banner
Literaire reizen: de geschiedenis van mijn kaalheid

Vroeger had ik een enorme kop met haar. Mevrouw Kenter zei het ook vaak. “Je hebt mooi, dik haar.”
   Mevrouw Kenter was de zwarte kapper bij ons in de buurt. Onze hele familie ging naar haar toe om geld uit te sparen. Want gewone kappers kosten klauwen met geld. Zelf knippen had nog meer geld uitgespaard, maar gelukkig was dat idee nooit bij mijn moeder opgekomen. Liever kaal dan met een scheef geknipte kop rondlopen.
   Bij mevrouw Kenter mocht in trouwens het A-team kijken. Ik was zeven jaar, en het A-team was mijn favoriete televisieprogramma. Maar thuis mocht ik er niet naar kijken. Dus ik ging graag naar mevrouw Kenter. En als ze op school vroegen waar ik naar de kapper ging, zei ik: “Ergens in het centrum.”
   Want als je toegaf dat je naar de zwarte kapper ging, kon je net zo goed rondlopen met een bord om je nek waarop Ezel stond.
   Nu ga ik niet meer naar de zwarte kapper. Ik ga helemaal niet meer naar de kapper. Ik doe het zelf, elke week, met een tondeuse op stand nul. Niet om geld, maar om tijd te sparen.

Mijn kaalheid is begonnen in Boston, 1998, toen ik daar tijdens mijn studie stage liep. Hoe het precies zo gekomen is, weet ik niet. Slechte voeding wellicht. Te veel vet, te veel zout, te veel bier en wijn. Of kwam het door te veel aftrekken?
   Ironisch genoeg begon mijn haaruitval toen ik net had besloten om mijn haar lang te laten groeien. Weer terug in Nederland vertoonden de eerste inhammen zich. En een dunne plek op mijn kruin. Snel ging het niet, de haaruitval. Het proces duurt nu al vijftien jaar. Misschien houdt het nooit helemaal op en zal mijn hoofd elk jaar door minder haren bevolkt worden.
   Echt uitvallen doen de haren trouwens niet. De stamcellen worden lui; ze produceren slechts microscopisch kleine haartjes. Zodra er een middel wordt gevonden om die cellen weer aan het werk te zetten, zal kaalheid tot het verleden behoren. Voor wie het kan betalen, tenminste.
Obere Firstalm   Aan deze dingen dacht ik, terwijl ik een saures Radler dronk in de Biergarten op de Obere Firstalm. Het was vlak bij de Spitzingsee in de Beierse Alpen, ten zuiden van München. Ik was net teruggekeerd van een bergwandeling naar de Brecherspitz.
   De Brecherspitz speelt een rol in het debuut van Marek van der Jagt. De geschiedenis van mijn kaalheid. In een van de laatste hoofdstukken besluit de moeder van Marek dat ze naar de Brecherspitz wil. En dat was de reden dat ik ook naar de Brecherspitz wilde.
   De geschiedenis van mijn eigen kaalheid steekt misschien povertjes af bij die van Marek van der Jagt.
   Elke kaalheid is een tragedie, een ongewenste gebeurtenis in iemands levensloop. Er zijn grote en kleine tragedies. Mijn kaalheid valt waarschijnlijk onder de kleine tragedies. De tragedies waar niemand een traan om zal laten.

BrecherspitzVanmorgen was ik om kwart voor negen van huis vertrokken, en om tien voor half elf parkeerde ik mijn auto bij Spitzingsattel, waar de wandeling naar de Brecherspitz begon. Beneden hing een wegwijzer met tijdsaanduiding. Brecherspitz. Eén uur en drie kwartier. Maar dat was voor pussies en Weich-eier. Ik ging in fiks tempo omhoog. Twee oude-van-dagen en een jong stel liet ik al snel achter me. Ik passeerde wandelaars alsof ze stil stonden. Goed, ik zweette alsof ik een marathon in de woestijn liep, maar na ruim een half uur was ik al bij de Obere Firstalm.
   Dit was geen Grunberg-tempo. Marek en zijn moeder kwamen pas ’s middags op de Firstalm, terwijl ze veel vroeger dan ik waren gestart. Ik vroeg me sowieso af of Grunberg hier naar boven gelopen is. De bergbeek, zoals die in het boek beschreven staat, heb ik niet horen ruisen. Maar het was zomer, en geen najaar zoals in het boek. De beek was opgedroogd. Dat moest het zijn. Maar het kon ook zijn dat Grunberg niet verder is gekomen dan de hotelbar, waar hij een paar wandelkaarten bestudeerd heeft. Om een of andere reden zie ik hem niet als een sportief type. Hij is meer het ik-neem-de-lift-naar-de-tweede-etage-van-het-hotel-type. Maar ik kan er natuurlijk naast zitten.
   Vanaf de Obere Firstalm leidde een steil, onregelmatig pad naar de Brecherspitz. Steiler dan ik verwacht had, en ik moest mijn pas vertragen. Het zweet drupte van mijn gezicht en mijn t-shirt was doordrenkt. De algehele uitputting was nabij. Ik hijgde, ik was kapot. Misschien niet zo kapot als ooit op het eiland Santa Cruz, waar een reisleider mij gezegd had dat het onmogelijk was om tot de top van de berg op het midden van het eiland te lopen, en vervolgens weer op tijd terug te zijn om de boot terug naar Ventura te halen. Ik bewees dat hij ongelijk had, maar kon op het laatst nauwelijk meer lopen door de pijn in mijn benen.

koe

Op het pad naar boven liepen ook tientallen koeien. Eentje liep op mij af en slaakte een kreet.
   In het Nederlands zeggen koeien boe, in het Duits Muh. Wat deze koe zei, lag er tussen in en het klonk dreigend, alsof hij alle graspollen op deze berg wilde verdedigen.
   Ik deed een paar passen opzij, ontweek de koe en liep verder omhoog.
   Na één uur en een kwartier kwam ik boven op de Brecherspits aan. De badmeester van het Arabella Sheraton Alpenhotel had gezegd dat het uitzicht prachtig was. Niet tegen mij, maar tegen de moeder van Marek.
   Het uitzicht was inderdaad prachtig. Beneden kon je in verschillende richtingen de Tegernsee, de Schliersee en de Spitzingsee zien liggen. Ik nam plaats op een grote kei en at Kartoffelsalat, een stuk gebraden kippenborst, een handvol noten en een mueslireep. Daarna liep ik weer naar beneden, en op de Obere Firstalm nam ik plaats in een biertuin. Daar dronk ik een saures Radler, dacht na over kaalheid en las de laatste hoofdstukken in het debuut van Marek van der Jagt.

Steven Verhelst


Do not stand



Vorige columns

Met Marcel Maassen op brouwerij-tour

Palahniuk

Valpartijen

De geschiedenis van mijn kaalheid

Zelfhulpgroep

Een dagje Dachau

Zeemeermin

Kangoeroe

Atheïstenbus

Martini, en zure lucht

Planecrash

Solliciteren in Indiana

Een goede dag voor de zweetdruppel

Spijsvertering

Asperges eten in Beieren

Tandarts

Lucifer O'brien

Vertrouw niet op een taxi, vertrouw op jezelf

Met Marcel Maassen naar Napa Valley

Stofzuigers, honden en hernia's

Tomaat

De meest onbetrouwbare klootzakken ter wereld

(Do not stay in) Abbeyfield Guesthouse

www.stevenverhelst.nl


De wereld rond