banner
In de buikholte is niets te beleven

Je leest wel eens over parasitaire tweelingen: een minuscule tweelingbroer die met het lichaam vergroeid is, soms aan de buitenkant, soms ook in de buikholte. Dan vinden ze bij een operatie een embryo-achtig wezen met haar, tanden, ledematen.
   Alweer had ik rugpijn, net als twee weken geleden. Bij de apotheek kocht ik een tube tijgerbalsem en een doos ibuprofen, want de ibuprofen die ik in huis had, was twee jaar verlopen. Ik heb nooit pijn, afgezien van een kater zo nu en dan.
   Ik denk dat het een parasitaire tweeling is die in mijn torso groeit, en af en toe aan wat zenuwen trekt of in een nier bijt. Want in de buikholte is verder niets te beleven.

12 november 2009, Steven Verhelst
FSM

FSM

  FSM sightings

Het vliegende spaghetti monster bestaat niet echt, zegt men. Het is verzonnen om de discussie rond intelligent design belachelijk te maken. Maar waarom vinden er dan, sinds de stichting van de Church of the FSM zoveel sightings plaats? Waarom openbaart het vliegende spaghetti monster zich zo vaak aan mensen, in de vorm van planten, wolken, vuurwerk?
   Ook ik heb het FSM gezien – toen ik een bord pasta at. Halverwege verscheen hij voor me. En uiteindelijk verdween hij weer, uiteraard.

7 november 2009, Steven Verhelst
Gratis smaakt goed

Het was al laat toen ik bij de bakkerij aankwam. De houten planken achter het broodmeisje waren zowat allemaal leeg. Ik bekeek het meisje en daarna de paar broden die er nog waren, een drietal halfjes die er vanbinnen klef uitzagen.
   ‘Wat is dat voor brood?’
   ‘Iets met zonnebloem,’ zei het meisje, dat een beetje sliste, maar er alleszins appetijtelijker uitzag dan de broden. Ze zag dat ik twijfelde, en zei toen: ‘Weet je wat? Je krijgt het brood van mij. Gratis.’ Ze stopte een halfje zonnebloem in een zak en legde het op de toonbank. Ik nam het aan. Wat kon ik anders doen?
   Alles wat gratis is, smaakt goed. Dat zou mijn moeder zeggen.
   Thuis, voor de televisie, vormde het brood een kleffe bal in mijn mond en ik dacht: liever had ik van het meisje geproefd. Maar misschien was dit een stap in die richting. Eerst gratis brood, dan gratis lichaam. Met die gedachte viel ik op de bank in slaap.

25 juni 2009, Steven Verhelst
Reiger

Reiger

We liepen we over een verlaten Albert Cuyp. Er hing een geur van vis. Een eenzame reiger liep gedesillusioneerd over het asfalt, tevergeefs zoekend naar een vergeten haring of een stuk rode poon.
   Het was vrijdagavond, en ik werd vergezeld door acht – tja, hoe noem je vrouwelijke drinkebroers? – drinkezussen. We gingen uit eten en daarna de kroeg in. Acht drinkezussen en één grote drinkebroer die alle negen op zoek waren naar vertier en daarin beter slaagden dan een eenzame reiger die visresten zocht.

23 juni 2009, Steven Verhelst
Wolken

wolken

Ik lag op mijn rug langs de Brouwersgracht, uit te rusten van een ochtend slenteren door Amsterdam. In het blauw hoog boven mij veranderden de wolken zich langzaam van vorm.
   Ik onderwierp mij niet aan de Rorschach-test om de wolken te beschrijven, zoals de hoofdpersoon doet in het bekende gedicht van Nijhoff, maar ik dacht aan alle luchtkastelen die ik ooit gebouwd heb en uiteindelijk in waarheid slechts ruïnes bleken.

21 juni 2009, Steven Verhelst
Cursor
 128D
Schrijvers zijn eigenlijk typers. Niemand schrijft een boek of verhaal nog met pen en papier – een enkele zonderling daargelaten.
   In 1987 kwam de eerste computer het huis van familie Verhelst binnen. Het was een Commodore 128D. De D stond voor discdrive. Dan hoefde je niet met cassettebandjes te pielen zoals bij andere homecomputers. Verder was het ding nergens goed voor behalve voor spelletjes, die toen nog met joysticks werden gespeeld.
   Het heeft nog tot halverwege de jaren negentig geduurd voordat ik een pc begon te gebruiken om te schrijven. En zelfs toen maakte ik vaak nog een begin op papier.
   Tegenwoordig ligt er alleen nog pen en papier naast mijn wekker – mocht ik nachtelijke invallen hebben. Voor al het andere gebruik ik Word.
   Schrijven is geen schrijven meer, het is de cursor op de hielen zitten. En regelmatig opslaan. Want niets is zo erg als een tekst zien wegzinken in een blauw of zwart scherm.

26 mei 2009, Steven Verhelst

Jacky Brown

Del Amo Shopping Mall

Ik huurde een auto op LAX, het vliegveld van Los Angeles, en ik werd genaaid. Natuurlijk werd ik genaaid. Iedereen die een auto huurt, krijgt een groter model in zijn maag gesplitst, hogere verzekeringskosten en een GPS systeem waar je niet op zit te wachten.
   Het was lunchtijd, en ik reed naar het Del Amo Shopping Center. In de film Jacky Brown wordt een paskamer in dat shopping center als decor gebruikt voor de overhandiging van een half miljoen dollar aan gesmokkeld geld. Ik parkeerde mijn auto op een van de enorme parkeerterreinen, at een salade in het food court en kocht een nieuw jasje bij Billingsley’s.
   Ik keek in de spiegel van de paskamer en dacht na wat ik zou doen met een half miljoen. Cosmetisch-chirurgische ingrepen? In Vegas mijn geluk beproeven? Een hutje op het strand van Hawaii kopen en alle dagen achter mijn laptop tropische cocktails drinken, terwijl meisjes in strakke bikini wachten tot ik naast hen kom liggen?
   Er stond geen tas met geld. Ik vond niets anders dan een paar losse spelden en papiersnippers, stille getuigen van mijn dromen om mijn leven compleet om te gooien.

18 maart 2009, Steven Verhelst
Overhemden!Veldkamp

Wanneer ik overhemden sta te strijken, moet ik wel eens aan Bart Veldkamp denken. Zijn ouders hadden vroeger een stomerij, die tegenwoordig door zijn zus Evelien is overgenomen.
   Uiteraard moest hij vroeger in de zaak helpen. Overhemden strijken, of theedoeken mangelen. Dat was natuurlijk klotewerk.
   Als hij er tijdens een schaatswedstrijd compleet doorheen zat, schreeuwde zijn vader, die ook zijn coach was, van langs de kant: ‘Overhemden! Overhemden!’
   Wie schaatste, hoefde geen overhemden te strijken. En bij die gedachte ging Veldkamp weer een slag sneller.
   Ik hou ook niet van strijken. Maar nog minder van schaatsen. Als kind werd ik wel op het ijs gezet en pas opgehaald als mijn voeten pijn deden. Dus als ik sta te strijken, roep ik wel eens: ‘Schaatsen!’ En ga ik fluitend verder met het volgende overhemd.

6 maart 2009, Steven Verhelst
Hoop

lottozahlen

Duitsers zijn lotenkopers. Het acht uur journaal zendt zelfs de uitslag van de lottotrekking uit. En niet van één lottotrekking, maar van vier. Lotto, Superzahl, Spiel 77 en Super 6.
   In Nederland heb ik een keer aan de oudejaarsloterij meegedaan. Tevergeefs.
   Geld in een diepe put gooien of aan loten uitgeven: het is bijna hetzelfde. Er is één nuanceverschil. De lotto geeft hoop. De lotto gaat niet om winnen, om bergen geld te verdienen. Het gaat om hoop.
   Maar ik doe er niet meer aan mee. Ik heb jaren geleden alle hoop al verloren.

21 februari 2009, Steven Verhelst

Rare wereld

Vroeger sloeg je met een knots een eland de harses in, daarna kon de tafel gedekt worden. Dat heette eenvoud. Alles was overzichtelijk.
   Tegenwoordig zit de wereld zo gecompliceerd in elkaar, dat je eerst acht jaar naar de basisschool moet en dan zes jaar naar de middelbare school om er überhaupt iets van te snappen.
   Na je middelbare school kun je gaan studeren, daarna promoveren. Sommige professoren besteden hun hele leven aan de studie van één bacterie, of één proces in een bacterie.
   Zelf besteed ik mijn tijd aan de studie van een bepaald enzym dat eiwitten knipt. Maar weet ik daardoor hoe de wereld met al zijn rare mensen écht in elkaar zit? Nee. En daar zal ik ook nooit ene flikker van begrijpen.

30 januari 2009, Steven Verhelst

Monaco

Monaco

‘Gaat deze trein naar Monaco?’ vroeg een Italiaanse oma met een doek om haar hoofd zondag ’s middags, wijzend op de trein die klaarstond.
   ‘Nee,’ antwoordde ik in het Duits terug, ‘naar München.’
   Bolzano ligt in Zuid-Tirol, en men spreekt er zowel Duits als Italiaans.
   Dertig meter verder zag ik op het bord boven het perron dat Monaco de Italiaanse vertaling is van München.
   Het leek alsof ik een flashback kreeg.
   Bijna 20 jaar geleden reed onze familie, met mijn vader aan het stuur van de afgeladen Renault 18, van vakantie in Duitsland terug naar huis. We moesten de afslag Luik/Liège hebben, maar zagen vanuit Duitsland alleen borden met Lütich en reden zonder na te denken door. Plaatsnamen en vertalingen: het blijft verwarrend. De familie Verhelst wachtte een lange terugreis.

13 januari 2009, Steven Verhelst

Tandpasta

Asics gel

Ik was negen jaar, en Ronnie, die een klas hoger zat, was uitvinder.
   Ronnie had de zolen van zijn oude sportschoenen losgemaakt en een tube tandpasta in de zool gelijmd, met het dopje naar achteren. Op zijn tenen liep hij naar buiten, schroefde de dopjes los en sprong van een muurtje. De witte, meterslange tandpasta-strepen waren dagen later nog zichtbaar op de klinkers van de straat.
   Vandaag verwijderde ik de zolen van mijn oude Asics Gel hardloopschoenen. Ik was altijd al benieuwd hoe de gel eruit zou zien. Stiekem hoopte ik dat het geen gelbolletjes waren, maar een klein tubetje tandpasta, naar het ontwerp van Ronnie, de uitvinder op mijn lagere school.

6 januari 2009, Steven Verhelst


www.stevenverhelst.nl


Want zelfs de raarste wereld dient beschreven te worden