banner
BASIC

De enige programmeertaal die ik ooit beheerste, was BASIC. Ofwel Beginner's All-purpose Symbolic Instruction Code (lees ik zojuist). Ik leerde ermee programmeren op de Commodore-64.
   Er waren boeken in de bibliotheek waaruit je programma's kon overtypen. Er zaten spellen bij, maar altijd slopen er typfouten in, zodat je na een RUN altijd een SYNTAX ERROR kreeg, of een GOSUB WITHOUT RETURN.
   Onze invalmeester Kees, die ons af en toe les gaf als onze meester ziek was, keek een beetje neer op ons jongens. Hij programmeerde in Simons' basic, zei hij. Een of andere extensie van het normale basic, maar wat je er precies mee kon, was ons onduidelijk. Wij wilden gewoon spellen spelen.
   Op een middag zei Kees, toen wij weer op de Commodore-64 zaten te spelen, dat wij naar huis moesten, omdat hij ook naar huis moest.
   Mokkend zetten we de computer af.
   We treuzelden nog wat op de gang bij het jassen aantrekken. Arjan, ik, en Sjaak was er deze keer ook bij. Of we de coolste waren van de klas, of juist de nerds, dat wisten we niet. We kenden de termen niet eens. Misschien moesten we na schooltijd maar weer eens gaan tafeltennissen, besloten we.
   Voordat we uiteindelijk naar huis gingen, wierpen we nog een blik door het raam in de gang. Tot onze verbazing zat meester Kees achter de Commodore-64. Hij zat druk te typen op het toetsenbord. In Simons' basic, nam ik aan.

27 november 2020, Steven Verhelst
MCN

floppy

Ik surfte over het internet op zoek naar beelden bij mijn eerste ervaringen met computers. Ik zag een foto van MCN floppy discs. Ik herkende het doosje meteen. Ook ik had die gekocht - en ik geloof dat ik ik zelfs lid was van de MCN, ofwel de microcomputer club Nederland.
   Die floppys gebruikte je uiteraard om spellen van elkaar te kopiëren. Want spellen kopen deed niemand.  Althans, niemand die ik kende.
   Eind jaren 80 en begin jaren 90 besteedde ik misschien meer tijd aan het spelen van spellen op de commodore-64 dan aan mijn huiswerk.
   64 kilobytes, denk ik nog steeds.
   Hoe is het mogelijk dat videogames tegenwoordig uit gigabytes bestaan, en ze me totaal niet interesseren, terwijl ik graag nog eens achter een C64 zou zitten om bugblast, H.E.R.O., Jungle Hunt, Silkworm of een van de vele andere spellen van toen te spelen?

25 november 2020, Steven Verhelst
C64

C64

Ik sloeg een Word-document op en zag dat het precies 64 kilobytes was. De totale hoeveelheid geheugen van de klassieke Commodore-64 home computer, waarvan meer dan tien miljoen exemplaren werden verkocht. Op mijn lagere school stond er eentje. Eerst was er een monitor met zo'n groen scherm; later kregen we een kleurentelevisie als scherm.
   Tijdens schooltijd mochten we van onze meester  uitsluitend educatieve spellen spelen, zoals "Topo Europa" of "Topo Nederland", waarin je met een helicoptertje van de ene stad naar de andere stad moest vliegen, daarbij je topografische kennis testend. Af en toe mochten we ook schaken tegen de computer, waarbij we zonder uitzondering binnen de korste tijd verloren.
   De meeste van mijn klasgenoten hadden geen oog voor de mogelijkheden van computers, maar ik en een vriendje vroegen of wij 's middags langer op school mochten blijven of 's ochtends eerder mochten komen. Dan speelden we andere spellen, zoals bugblast, en later ook jungle hunt, boulderdash en vele meer.
   Het ultieme waar we van droomden, was uiteraard een print-out van een hele reeks aan ASCII karakters, die  je op de dot-matrix printer kon afdrukken en bijna een meter lang was. Als je die uit de verte bekeek, zag je een naakte vrouw.
   We hadden ervan gehoord, en een jongen uit een hogere klas claimde het programma te hebben. Maar we durfden het niet te vragen en in de klas uit de printen - ook niet voor schooltijd - uit angst dat de meester ons zou betrappen. Wel liet die jongen ons het programma Piccolo Mouso zien, waarin een kleine muis zijn enorme pik met paarse kop zat af te trekken tot er na korte tijd iets wits uit spoot en het programma weer van voren af aan begon.
   'Zet snel af' zei ik, want ik hoorde voetstappen op de gang.
   De jongen uit de hogere klas sloot het programma, greep de floppy disc snel uit de disc drive en was weg.
   Of wij door het voorval meer of minder interesse kregen in computers, weet ik niet. Maar we brachten nog vele uren voor schooltijd achter de Commodore-64 door.

22 november 2020, Steven Verhelst
Promotie

Mijn tweede doktoraatstudent aan de KU Leuven ging vandaag promoveren. Het vond vanwege covid19 volledig online plaats en begon al om negen uur 's ochtends.
   Ik had voor de gelegenheid het oude Stanford t-shirt, waarin ik meestal slaap, uitgetrokken en vervangen door een overhemd met stropdas.
   De kandidaat haalde haar doktortitel, maar na afloop waren er geen omhelzingen, handen schudden, bloemen of een receptie met champagne. Voor een receptie was het trouwens aan de vroege kant. Het was bijna lunchtijd. Ik besloot iets bij de frituur te halen, en zat twintig minuten later alleen op mijn zolderkamer met een bak frieten en een kaassoufflé.

19 november 2020, Steven Verhelst
Sinterklaas

Dit jaar keken mijn kinderen voor het eerst naar de intocht van Sinterklaas. Op televisie uiteraard.
   In Nederland kwam hij dit jaar aan in het fictieve plaatsje Zwalk, in Vlaanderen kwam de Sint 's nachts aan in Antwerpen, en niet in een geheime haven. Want zo veel havens zijn er niet in Vlaanderen. Uiteraard werd het wel overdag uitgezonden.
   Ergens las ik de term Goedveiligman. Sinterklaas zelf was, behalve met het op schoot houden van kinderen, meestal al redelijk veilig. Hij draagt handschoenen en komt als een dief in de nacht - alleen brengt hij iets in plaats van wat weg te nemen, een verdwaalde wortel daargelaten.

15 november 2020, Steven Verhelst
Hora est!

We waren onder professoren - een deel ervan zat in een zaaltje van de universiteit Leiden, een ander deel was online aanwezig. De gelegenheid was de promotieplechtigheid van een promovendus chemische biologie. Ik was een extern commissielid en werd geacht verstandige vragen te stellen.
   De professoren ter plaatse waren gekleed in toga, zoals dat gebruikelijk is aan de Nederlandse universiteiten. De professoren thuis zaten in pak en met stropdas, of - zoals ik - in spijkerbroek en t-shirt. Want de kleding die gedragen werd, was toch grotendeels onzichtbaar en van een online dresscode was geen sprake.
   De stem van de voorzitter leek opmerkelijk veel op die van Willem Frederik Hermans - misschien wel de meest beklijvende van De Grote Drie schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog.
   Hermans was ooit zelf als lector in de fysische geografie verbonden aan de universiteit van Groningen, waar hij in 1973 eervol ontslag kreeg. De professoren van de universiteit konden inmiddels zijn bloed wel drinken.
   Ik heb geen idee hoe Hermans die baan aan de universiteit ooit heeft kunnen combineren met die van schrijver, want voor zijn ontslag schreeft hij al vele boeken, waaronder De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen.
   Daar dacht ik onder meer aan, voor en na het stellen van mijn vragen.
   Zou ik ooit nog een roman schrijven? En zo ja, wanneer? Of zou ik ook eerst in een polemiek met mijn collega's moeten geraken?
   Na drie kwartier klonk het traditionele Hora est! van de pedel en was niet alleen de promovendus bevrijd van vragen, ook de vragen in mijn hoofd hielden op.

11 november 2020, Steven Verhelst
Verkiezingen

iemand anders

Gisteren vonden in de Verenigde Staten de presidentsverkiezingen plaats. Veel stemmen waren al uitgebracht met de post, om lange wachtrijen - mede veroorzaakt door covid19 - te kunnen voorkomen.
  Vandaag is het nog niet duidelijk wie er president wordt. Joe Biden of Donald Trump?
   Het is wel duidelijk dat het presidentschap van Trump het land meer heeft verdeeld dan verenigd. Misschien is 'Divided States of America' momenteel meer op zijn plaats.
   Hoewel het onduidelijk is of een stem voor Biden nu echt een stem voor hem is of eerder een stem tegen Trump, is misschien niet eens zo belangrijk. Zolang er maar iemand anders in het Witte Huis plaatsneemt dan de huidige president. Bovenstaande bumpersticker is actueler dan ooit.

4 november 2020, Steven Verhelst
Handschoen & Holmes

Ik voelde thuis in mijn jaszak, en mijn fietshandschoen was verdwenen.
   Je hoeft geen Sherlock Holmes te zijn om te concluderen dat ie eruit was gevallen tijdens het fietsen. Maar waar?
   Mijn vrouw en ik spelen sinds kort af en toe het bordspel “Sherlock Holmes & the Thames Murders” – een spel waarin je al samenwerkend een moordzaak probeert op te lossen. Je moet punten verdienen en proberen zo dicht mogelijk bij de score van Sherlock Holmes zelf te komen. Voorlopig is ons dat nog niet gelukt, maar ik ben hoopvol.
   Nu zag ik mij genoodzaakt het mysterie van de verdwenen handschoen op te lossen. Ik ging ervan uit dat het terugstoppen van mijn portefeuille in de opgenaaide zak van de jas, de handschoen in de steekzak losgewerkt moest hebben, zodat die korte tijd daarna eruit was gefladderd. Maar waar had ik voor het laatst iets betaald? Dat moest vanochtend bij de apotheek zijn geweest.
   Links en rechts op de grond speurend fietste ik langzaam de weg van mijn huis terug naar de apotheek vlak bij de kinderopvang van mijn zoon.
   Plotseling zag ik aan de rechterkant op de stoep een zwart stuk textiel liggen. Ik remde en raapte het op. Het was mijn fietshandschoen. Hij lag aan de verkeerde kant van de straat en voelde ook vochtig aan, hoewel het vandaag niet geregend had. Misschien was ik hem al een dag ervoor verloren, deduceerde mijn Sherlock Holmes brein. In elk geval had ik de handschoen terug.
   Ik stak hem extra diep in mijn jaszak en fietste weer terug naar huis.

2 november 2020, Steven Verhelst
Mulisch

Eergisteren was het tien jaar geleden dat Harry Mulisch, de laatste van de Grote Drie schrijvers van na de Tweede Wereldoorlog, overleed.
   Vandaag en morgen is het allerheiligen en allerzielen. In België betekent dat, dat veel mensen bloemen gaan leggen op het graf van overledenen. Toen ik vanmiddag langs een begraafplaats fietste, zag ik het parkeerterrein vol staan, ondanks de hoge besmettingsgraad van het coronavirus in België.
   De doden zijn geduldig, dacht ik. De levenden niet.
   Het programma Nieuwsuur vroeg zich af of De Grote Drie nog wel gelezen worden. Ik hoop het wel. Zelf heb ik deze zomer Nooit meer slapen van Hermans herlezen, en ik ben nu bezig in De procedure van Mulisch. En van Reve ken ik sommige boeken zowat uit mijn hoofd.
   Zijn De Grote Drie dood? Of zijn ze nog springlevend.
   Door hun boeken nog te lezen leg ik spreekwoordelijk bloemen op hun graf.

1 november 2020, Steven Verhelst

Archief 2020




www.stevenverhelst.nl


Want zelfs de raarste wereld dient beschreven te worden